Van de Bretonse kouign amann tot de Joodse babka: de zoetigheden du moment zijn niet alleen sweet, maar vooral ook sticky. Want wat is de ultieme zoete verleiding? Precies, dat je je vingers erbij moet aflikken. Of opeten. Op het gevaar af dat je anders de rest van de dag rondloopt met sticky fingers.
Hoe lang wij in Nederland culinair gezien nog achter Londen en New York blijven aansjokken voor de trends, is de vraag. De ontwikkelingen gaan hard.
De culinaire U-turn
Maar New York ging ons in elk geval nog wel voor in de heropkomst van de ambachtelijke bagel en van de latke, beide onderdeel van een grotere beweging, namelijk de Nieuwe Joodse keuken. Maar de laatste tijd is het dan ook hier zover, met dank aan een grote influx van Amerikaanse expats. Via de nu nog gebruikelijke culinaire U-turn langs New York en Londen is ook hier de Joodse keuken neergedaald. Met een grote buiging voor de Israëlisch-Londense kok Yotam Ottolenghi die ooit een blauwe maandag in Amsterdam woonde.
Na hartig komt zoet
Bij een maaltijd is het: na hartig komt zoet. En zo ook in dit geval. Want waren het eerst vooral de hartige Joodse gerechten die opkwamen – van hummus tot shakshuka – nu volgen de zoetigheden. En daarvan zijn er heel wat in de diverse Joodse keukens. Van rugelach (grof gesteld een gevulde zoete croissant) tot Gugelhupf (een goed gevulde tulbandcake). En de babka. Een broodachtige ‘cake’ met door het deeg heen krullerige ‘draden’ van chocolade of kaneel, het geheel afgetopt met kaneelsuiker Streusel.
Plakkerig
Overeenkomst in veel van de zoetigheden is dat ze sticky zijn, plakkerig dankzij de gesmolten suiker of honing. En laat dat nu perfect passen in onze nog altijd niet-aflatende zucht naar wat de Engelsen indulgence noemen en wij nuchtere Calvinisten slechts krakkemikkig kunnen vertalen met ‘verwennerij’. Terwijl indulgence – volledige overgave, je volledig onderdompelen in – juist zo goed past bij dat plakkerige.
Van bolus tot suikerbrood
Naast de Joodse keuken kennen veel andere keukens hun plakkerige zoetigheden. Zelfs onze eigen calvinistische, van Zeeland (bolus) tot Friesland (suikerbrood). Ook de Duitse en Scandinavische keukens staan er bol van. Denk: Danish (de vooral Amerikaanse benaming voor een zoetigheid) en ook het Zweedse kaneel- of kardemombroodje, waar de sticky-zoete rage hier dankzij de nordic keuken misschien wel mee begon.
Sticky bun
Maar denk ook: de sticky bun met z’n schijnbaar Germaanse roots die teruggaan tot de Middeleeuwen. En zelfs de Bretonse kouign amann die hier voorzichtig steeds vaker wordt gesignaleerd in vooral koffietentjes.
Op enkele uitzonderingen na is de gemene deler bij al deze zoetigheden het gebruik van suiker en kaneel. Maar de allergrootste gemene deler blijft toch de plakkerigheid, waardoor je er bijna niet aan ontkomt om je er helemaal aan over te geven. Met als gevolg dat je na consumptie nog tijden met sticky fingers blijft zitten.
Tekst & Beeld: © Marjan Ippel, Talkin’ Food® 2019.
Lees ook: Foodtrends 2019 #4: De ITs & OUTs.