De door de Londense incrowd liefkozend ‘flattie’ gedoopte koffievariant is oneerbiedig gezegd een latte in een krap cappuccinomaatje. En zo ongeveer de enige Australische of Nieuw-Zeelandse (daarover wordt nog getwist) bijdrage aan het doorgaans door Italiaanse en Amerikaanse terminologie gedomineerde koffielingo.
Beide surfeilanden staan al jaren bekend om hun koffietrendsettende activiteiten dankzij een stel zeer gedreven baristi – naar verluidt directe afstammelingen van naoorlogse Italiaanse immigranten.
Zij waren het die deze uit een dubbele (Auckland, Nieuw-Zeeland) of enkele (Sydney, Australië) shot espresso en volle melk opgebouwde koffievariant in de jaren negentig introduceerden in Londens toen nog ronduit middeleeuwse independent koffiescene. Daar werd-ie al snel een teken van insiders cool.
Maar pas in het nieuwe millennium werd de om zijn latte-artpotentie geroemde flattie opgepikt door de grote Londense koffieketens. En door Nederbaristi die graag pelgrimages ondernemen naar de inmiddels tot koffietrendstad uitgegroeide Britse hoofdstad.
De ‘platte’ belletjesarme melkschuimlaag ontstaat door de gestoomde melk van onder uit de melkkan te schenken, waar het schuim meer ingeklonken is. Wat deze melkvorm meteen ook extreem geschikt maakt voor latte art.
In Amerikaanse koffiesteden begint de aldus fluweligzoet smakende koffie eindelijk ook een plaatsje op de koffiekaart te veroveren, na al tijden geleden te zijn geïntroduceerd door Australische coffeebars à la Grumpy.
Dat het de Amerikanen zo lang kostte om de flattie te omarmen, zou weleens aan het xxs-formaat kunnen liggen.
© Marjan Ippel, Talkin’ Food® 2013